Waar locatie op dit moment de belangrijkste factor is voor het kiezen van een gebouw, gaan mensen in de toekomst meer selecteren op user experience. Om te weten te komen hoe deze gemaximaliseerd kan worden, initieerde Jessie van Dingenen van Arrange Group de Peer Group Meeting “Vastgoed & Facilities”. De deelnemers hebben zich gebogen over de vraag: “Wat willen gebruikers nu en hoe kan de inrichting van een gebouw hierop aansluiten?” Lees hieronder een aantal take-aways van de discussie.
1. Van “stenen” naar user experience
Het landschap verschuift en gebouwgebruikers willen steeds meer efficiency en gebruiksgemak. Een dak boven het hoofd is niet meer voldoende. Mensen willen ontzorgd worden, diensten binnen handbereik hebben en wonen in een aangename, gezellige sfeer. Gebouweigenaren dienen dan ook langzamerhand (aanzienlijk) verder te gaan kijken dan stenen en zich de volgende vragen te stellen: “Draagt het pand bij aan de gezondheid van de inwoners?” “Is het comfortabel?” “Is het uitnodigend om veel tijd in te spenderen?”
Een gebouw kan inspelen op de behoeftes van de moderne mens, wiens levensstijl gekenmerkt wordt door ambitie, een obsessie met gezondheid, eenzaamheid en een schrijnend tekort aan tijd en energie. Een pand kan bijdragen aan het verzachten van deze uitdagingen door: 1) zorgen uit handen te nemen middels het aanbieden van verschillende diensten zoals een kapper, gezonde restaurants, vervoermiddelen, een stomerij, klusjesmannen/vrouwen, 2) in te zetten op gezondheid door o.a. het monitoren van de luchtkwaliteit, gebruik te maken van biodynamische verlichting en in fitness- en meditatiezalen te voorzien en 3) door de inwoners bij elkaar te brengen in een community.
2. Community is WELL 2.0
“Community is versie 2.0 van WELL,” vindt de groep. Het neoliberale, individualistische bestaan en de exponentiële groei van eenzame ouderen stimuleren community-based trends als co-living en co-working. Mensen willen ontsnappen uit de isolatie waarin ze verkeren en gaan steeds meer op zoek naar een “tribe”. Als gebouweigenaar kun je hier op inspelen door ze een woonplek aan te bieden die in deze behoefte voorziet. Want wie zich een gedeelte van een community voelt, heeft veel minder snel de neiging naar een andere plek op zoek te gaan.
3. Technologie is een hulpmiddel voor het creëren van community
“Een community groeit niet uit zichzelf, daar moet je iemand opzetten,” is de groep het unaniem over eens. Technologie kan de rol van mensen hier niet wegnemen. Een bekend gezicht zoals een community-manager, portier, conciërge of secretaresse zal altijd meer bijdragen aan een thuiskomgevoel, dan een scherm. Dan blijft natuurlijk de vraag “Hoe breng je zo’n community op gang?” Dit onderwerp kwam ook al naar boven tijdens de Peer Group Meeting Co-working waar, net als bij deze Peer Group, werd geconcludeerd dat een app hulp kan bieden. Zolang mensen er natuurlijk gebruik van maken.
Door van de app een platform te maken waar huurcontracten, facturen, andere belangrijke documentatie, ticketing, het boekingssysteem voor de verschillende diensten, belangrijke updates en meldingen over het gebouw, een chatfunctie en een betaallink te vinden zijn, zorg je ervoor dat alle stakeholders en inwoners van het gebouw samen worden gebracht op één plek. Hiermee creëer je een overkoepelend systeem van engagement waar mensen “verplicht” gebruik van moeten maken. Dit is stap één. Om dit vervolgens tot een community te laten bloeien, zal er toch een community manager moeten worden aangenomen.
4. Living As A Service is een lastige businesscase
Vooralsnog kunnen trends als co-living, WELL-buildings en conceptgebouwen enkel geïmplementeerd worden in nieuwe panden. Naast het feit dat de kosten voor eventuele aanpassingen aan de bestaande gebouwen bijzonder hoog op kunnen lopen, kunnen inwoners ook gaan protesteren tegen het opeens moeten betalen van een fee voor diensten waar ze in principe niet voor hebben gekozen toen ze de woning introkken. Omdat de toevoeging van extra services en technologische oplossingen in een dergelijk geval niet in de prijs kunnen worden verdisconteerd, is de exercitie niet rendabel genoeg.
Een ander probleem van een dergelijk service-gericht gebouw is dat er moeilijk een businesscase voor te maken is. Je kunt namelijk geen garantie afgeven dat er ook daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de diensten. Als een bepaalde dienst dan opeens verdwijnt door te weinig animo, kunnen huurders gaan klagen en zelfs om huurverlaging verzoeken. Ze vinden het fijn dat de services er zijn, ook al willen ze er geen gebruik van maken. Aan de andere kant kun je ook de service provider niet verplichten te blijven, wanneer die geen business binnenkrijgt. Het is een lastig parket om in te verkeren.
Om terug te komen bij de oorspronkelijke vraag: “Wat willen gebruikers nu?” is het beste antwoord waarschijnlijk: beschikbaarheid van keuze.